ETAPPE 1: VAN VOLENDAM NAAR ELSHOUT
Zaterdag 21 februari 2009: eindelijk is het dan zover, de eerste etappe richting Nevers leidt naar Elshout, een mooie 100-110 km van Volendam en zoals Confusius al wist te melden; “elke lange reis begint met de eerste stap”. Nadat de tassen zijn ingezegend door pastor Beemster zetten ook wij (Maart en Evert Veerman (Seek), Bep Jonk, Jan Keijzer en Kees Schilder) onze eerste stappen in de richting van ons einddoel. Eerst gaan we echter nog even langs winkelcentrum “de Havenhof”, waar een actie wordt opge-start voor PCD, een ziekte die (te) vaak voorkomt in Volendam. PCD staat voor “Primaire ciliaire dyskinesie”. Dit is een aangeboren aandoening waarbij de trilharen minder goed bewegen, omdat deze trilharen afwijkend zijn. De trilharen zitten onder andere in de luchtwegen. In de luchtwegen zit slijm. Ingeademde stofdeeltjes en bacteriën slaan neer op het slijm. Normaal gesproken wordt met de beweging van de trilharen het slijm samen met het stof en de bacteriën naar de keelholte gebracht. Hierdoor blijven de luchtwegen schoon. Maar bij PCD kunnen de luchtwegen niet goed schoon-gehouden worden. Het gevolg is steeds terugkerende ontstekingen van de bijholten, chronische luchtweginfecties en verwijde luchtwegvertakkingen (bronchiëctasieën).
Maart kreeg een “klein” beeldje mee om te laten zegenen, maar omdat niemand weet om welke heilige het gaat, doen al snel de meest doldrieste speculaties de ronde. De leden van onze groep vinden dat het beeld toch wel veel lijkt op Willem Honing. Twee dagen later horen we dat het gaat om de Heilige Jozef, niet die uit het kribbetje, maar de schutspatroon van de ernstig zieken. Thuisgekomen geeft ook het Internet geen uitsluitsel. De Heilige Jozef lijkt de Heilige Jozef Marello te zijn, hij zette zich vooral in voor de begeleiding van jongeren naar een dienstbaar leven. Later werd hij zelf ziek. Meer voor de hand liggend zouden zijn de Heilige Rochus, de Heilige Alosius Gonzaga of de Heilige Bernardinus van Siena. Met name de laatste wordt genoemd als schutspatroon voor mensen met ernstige aandoeningen aan luchtwegen en longen.
Enfin, na dit bezoek aan “de Havenhof” gaan we op stap naar Ransdorp. In verband met het overlijden van Hans Schilder (Brij) lopen hierbij minder mensen mee dan oorspronkelijk verwacht. Na de lekkere koffie (met overheerlijke appelgebak met slagroom) vergezelt alleen de onver-woestbare Henny Springer ons nog helemaal naar Weesp. Hier komen we aan om een uur of half vijf en voor het hotel stond Klaas Springer al weer te wachten op zijn vrouw. Nadat we afscheid hebben genomen van Henny en Klaas, doen we ons tegoed aan een lekkere “slappe cake met slagroom”. Bij de tweede pils rekenen we uit dat we toch al gauw gemiddeld elk bijna zo’n 50000 stappen moeten hebben afgelegd. Na het eten was het al snel goed toeven in de Weesper bedden.
Zondag 22 februari: Om zeven uur toeteren en trillen de mobiele telefoons de reveille en staat het ontbijt al op ons te wachten. Rond een uur of negen vertrekken we uit Weesp en wandelen langs de vele fraaie woningen aan de Vecht. In Nederhorst den Berg drinken we koffie en eten we wat, daarna gaat het verder, via Vreeland, Loenen, Breukelen, Maarssen en Maarssenbroek. Het blijkt erg moeilijk om in deze omgeving een slaapplek te vinden. Uiteindelijk komen we via het industrieterrein Haarzuilen (Utrecht), terecht hotel Carlton President, waar we ook weer lekker eten en de nacht doorbrengen. Jan blijkt een grotere kleine teen te hebben dan hij ooit had kunnen dromen (de naweeën van een bergwandeling op Gomera). Het voorspelt niet veel goeds voor de rest van de tocht, maar na de hulp van Bep, die de blaren vakkundig doorprikt en Jan’s opspelende teen zorgvuldig inpakt, ziet hij het weer helemaal zitten.
Maandag 23 februari: om acht uur genieten we van een presidentieel ontbijtbuffet. We staren nog even op de wandelkaart van Bep om het volgende reisdoel een beetje in zicht te krijgen en rond de klok van negen gaan we weer vol goede moed op pad. Via Vleuten gaan we richting Nieuwegein om bij Helsdingen met een veerpont de Lek over te steken. Onder het “genot” van een miezerig regentje lopen we verder langs het Merwedekanaal, alwaar de cateringbedrijven, cafetaria’s en restaurantjes allemaal gesloten blijken te zijn. Ook het zoeken naar een slaapplaats blijkt weer niet eenvoudig. Jan toont zich een echte oud-dienstplichtige (“pelgrims moeten pijn lijden”) en tenslotte eindigt deze barre dag, na bijna 40 km, bij het AC-restaurant net buiten Meerkerk. Een lekkere pot bier, de kamers en het eten maken alle ontberingen van deze dag weer goed.
Dinsdag 24 februari: voor het vertrek werpen we weer even een blik op de kaart van Bep. We zijn inmiddels op de achterkant van de kaart aanbeland en dat betekent dat we al met al nog zo’n 40 km te gaan hebben naar Elshout. Maartje Drum wil niks weten van kilometers; “ïk reken in wandeluren, als we er zijn!” zegt ze. We besluiten naar Heusden te wandelen en daar te overnachten. Na het ontbijt verlaten we rond negen uur Meerkerk en gaan richting Arkel. We verwachten dat alles nu beter zal gaan, want vanaf nu komen we onderweg langs een hele rij kleine en grotere dorpjes. Vanaf Arkel wandelen we langs de noordzijde van de Linge naar het veerpontje in Spijk, om vanaf daar door te kunnen steken naar Vuren. Het blijkt echter niet in de vaart te zijn. Ook de volgende pont (bij Eijkelen) vaart pas vanaf april. Uiteindelijk lopen we via Kedichem maar door naar Leerdam. Hier vinden we voor het eerst op deze dag -het is inmiddels na twaalven- een restaurant dat geopend is. Na een warme Apfelstrudel en koffie zetten we via Asperen koers naar de Waal. Daar stappen we op de veerpont die ons naar Brakel brengt alwaar de beste fietsenboer van het hele dorp, na een tranentrekkend toneelstuk van Kees (over koude, hongerige en dorstige pelgrims), ons vergast op een warme, dampende en zeer gewilde kop koffie. Van daaruit gaat het richting Poederoijen om via de Wilhelminasluizen, over de Maas, naar Giesen te wandelen. Het omlopen heeft echter zoveel tijd gekost dat het niet meer mogelijk is om Heusden te bereiken. We besluiten om met de bus (met weekenddienst en al) naar Heusden te gaan. Daar aangekomen blijkt het enige hotel, dat er van buitenaf overigens prima uitziet, wegens carnaval gesloten te zijn van 21 tot en met 24 februari. In de enige zaak die wel open is vernemen wij dat het dichtstbijzijnde hotel te vinden is in Drunen. Voordat we weer verder reizen besluiten we eerst te informeren of daar dan ook echt plaats is in de herberg. In de lokale apotheek weet Evert contact te leggen met het betreffende hotel in Dwergonië (Drunen). Hotel Royal is “gewoon” open en Prins Sjaak d’n Urste blijkt gelukkig geen bezwaren te hebben tegen onze komst naar zijn residentie. Het weet wat, dat Carnaval.
Wist u overigens dat niemand echt weet waar het woord “Carnaval” vandaan komt? De een legt uit dat het komt van het Latijnse ‘Carne Val’ dat betekent; ‘Vaarwel aan het vlees’. Anderen zeggen dat het komt van ‘Carrus Navalis’, een scheepswagen die rond de carnavalstijd door vermomde personen door de stad werd getrokken. Er zijn ook wetenschappers die beweren dat het van ‘Carne Levare” afkomt, wat weer betekent; ‘Opruimen van het vlees’. Tja, wie het echt weet mag het zeggen. Rond de klok van 18.00 uur vinden we een Heusdense taxi die ons naar Dwergonië kan brengen (dit moet wel, omdat de bussen intussen niet meer rijden). We staan voor de apotheek op de Botermarkt. De chauffeur weet waar het is en komt eraan. Na een klein half uurtje belt Evert toch nog maar een keer; “ze zelle tog niet dinke dat ut un gaaintje is?” Dat is niet het geval, maar de taxi is wel, zonder ons, op weg naar Den Bosch, waar ook een Botermarkt blijkt te zijn. Om 18.45 komt de taxi dan toch en gaan we, met verkregen recht van overpad van Prins Arno d’n Derde, via het Zaandhaozenlaand (waar we morgen uiteindelijk naar toe moeten) naar ons hotel in Dwergonië. Daar lijkt het wel maandag van kermis. Alle Dwergoniërs hebben de grootste lol en een van hen is wel erg groot. Eerst maar even douchen en dan doen we ons tegoed aan een overheerlijk diner. Ondanks het nog voortdurende feestgewoel neemt Klaas Vaak ons probleemloos mee onder zijn grote, sterke en veilige arm.
Woensdag 25 februari: na een lekker ontbijt is het nog een klein stukje van Drunen naar Elshout, het einddoel van onze etappe. Aangekomen bij de kerk komt een vriendelijke meneer, Harry van Drunen (toeval bestaat niet), uit het buurthuis van Elshout ons tegemoet gelopen. De kleine Zaandhaozen hebben daar gisteren hun Carnavalsfeest gevierd. Hij laat ons de kerk zien en legt uit wat in 1285 is gebeurd in Elshout; “In die dagen was een boer uit Drunen op zijn land vlaszaad aan het zaaien. Hij was dorstig en had geen drinken bij zich. Leunend op zijn schop ziet hij een vrouw naderen, die hij niet kende. Hij vraagt haar om drinken en de vrouw schept wat water uit de sloot en biedt het hem aan. Aanvankelijk weigert de boer het slootwater te drinken, maar als de vrouw aandringt doet hij het toch en het blijkt het heerlijkste water te zijn dat hij ooit geproefd heeft. Als hij de vrouw wil bedanken is zij verdwenen. Het was Maria. Vol dankbaarheid belooft de boer ter ere van haar een kapel te bouwen wanneer het vlas rijp zal zijn. Als hij de volgende dag naar zijn akker terugkeert ziet hij tot zijn verbazing dat deze vol staat met rijp vlas. Het is een wonder. Hij komt zijn belofte na en bouwt aan de Garsweide een kapel waar nu al eeuwenlang pelgrims naar toe trekken om Maria te vereren”.
Na deze uitleg en de rondleiding in de kerk zijn we natuurlijk dorstig geworden, maar ook in het Zaandhaozenlaand is geen restaurant te bekennen. Harry nodigt ons uit voor een kop koffie in het buurthuis. Daar krijgen we te horen dat hij een zwager heeft die uit Volendam komt. Het gaat om Bol Mol (Klaas) die samen met zijn vrouw Ria in Drunen woont. Na een telefoontje komen Bol en zijn vrouw ook even langs in het buurthuis en Bol blijkt niemand meer of minder te zijn dan die grote Dwergoniër die gisterenavond in het restaurant genoot van een “maandag-van-kermis-niet-koken-wel-lekker-eten” diner. In onvervalst plat Volendams worden de gesprekken voortgezet … en dat in hartje Brabant. Zij nodigen ons uit om, samen met de ploeg die ons af komt lossen, bij hun thuis brood te eten. We wandelen daarom weer terug naar Drunen en komen daarbij ook langs de kapel op de Garsweide. Ria is intussen langs de bakker en de slager gegaan en het wordt uiteindelijk een uitgebreide en super-de-luxe broodmaaltijd. Het is goed toeven in huize Mol en gastvrijheid staat er heel hoog in het vaandel. TOP! Na het eten sluiten wij, om half twee, onze etappe af met de laatste van de 193.487 stappen die onze lange reis heeft geteld (ruim 145 km). Het wisselkruisje en het PCD-beeld worden overgedragen aan Pius, Klaas en Cor, waarna zij op weg gaan naar Susteren en wij, uitgezwaaid door Ria en Bol en een geweldige ervaring rijker, met het busje terugkeren naar Volendam.
ETAPPE 2: VAN ELSHOUT NAAR SUSTEREN
Met een stevige wandelpas door Brabant en Limburg
De tweede pelgrimsetappe zit er voor groep 4 op. De route tussen Elshout en Susteren stond op het programma. Met vijf man zou deze groep van start gaan, maar door omstandigheden bleven alleen de broers Dick en Pius Schilder over. Uiteindelijk werd drie dagen voor het vertrek Cor Veerman (Slinger) bereid gevonden om als derde man mee te gaan.
Woensdag 25 februari om 09.30 uur werd koers gezet naar Elshout (bij Den Bosch) om groep 1 van Bep Jonk af te lossen. Het werden mooie dagen voor groep 3 met prima wandelweer, hoewel het af en toe toch wel miezerig was.
Wisseling in Drunen
Op de afgesproken tijd (om 11.00 uur) arriveerden we in Susteren bij de kerk, waar de overdracht van het kruisje en beeldje zou plaatsvinden. Een half uur tevoren was er nog telefonisch contact geweest. Echter bij de kerk aangekomen was er niemand te bekennen. We belden weer op en toen werd ons te verstaan gegeven dat de groep naar Drunen (1 km verderop) gewandeld was, waar zij waren uitgenodigd bij Bol en Ria Mol, die hier al 40 jaar wonen. Nadat we naar hun huis waren gereden volgde er een gastvrij onthaal en werden we getrakteerd op koffie en een broodmaaltijd. Toch wel een leuk en verrassend begin van onze tocht. Na de overdracht gingen we om 13.00 uur op pad en liep Bol Mol een stuk met ons mee richting de Drunense Duinen om de juiste weg aan te wijzen. Hartelijk werd afscheid genomen en daarna zetten we koers naar Oisterwijk, waar we om 18.30 uur arriveerden bij onze overnachtingplek Dierenvriendenhuis Zomerrood. In een naastgelegen restaurant hebben we lekker gegeten. Om 22.00 uur zochten we de bedden op na een toch wel vermoeiende dag met 25 km op de teller.
Donderdag 26 februari: delen van het Pelgrimspad gelopen
Door Nederland loopt van Amsterdam tot Visé (in België) het Pelgrimspad. Dit is een lange afstandwandeltocht. Deze route loopt voor een groot gedeelte over het parkoers dat wij moesten lopen door Brabant en Limburg. Daarom besloten we een deel van deze route (iets ingekort) te lopen. De totale afstand van onze loop was 120 km en via het Pelgrimspad zou dit 165 km zijn. Dag 2 ging het vanuit Oisterwijk door de schitterende natuur aldaar. Uitgestrekte heidevelden, bossen en langs vennen, dus puur genieten. In een gestadig tempo werd doorgelopen en om 18.30 uur arriveerden we in Steensel in een mooi knus hotel met Brabantse gastvrijheid en lekker eten.
Vrijdag 27 februari: dag 3 gingen we van het Pelgrimspad af, en volgden de fietsroutes onder Valkenswaard door en liepen deels door België bij de Achelse Kluis. Ook hier uitgestrekte natuurgebieden, bossen en weilanden, waarbij kleine dorpjes gepasseerd werden. Het doel was Maarheeze te halen, maar uiteindelijk kwamen we verder terecht in Weert, waar we om 19.00 uur twee kamers konden vinden in Hotel Staasie. Op deze wandeldag was het miezerig en somber weer zodat we toch wel wat nat aankwamen, waarbij Cor Veerman uitstekend de juiste route wist te bepalen via het fietspadenplan. We waren al verder als gepland en gehoopt gekomen, zodat we op zaterdag vanaf Weert en via Swartbroek bij het dorpje Ell weer het Pelgrimspad volgden. Dit is ook het begin van de officiële pelgrimsroute naar Santiago de Compostella. Na Hunsel bereikten we het mooie bekende witte stadje Thorn. Vervolgens werd langs de Maas gelopen in België tot Maaseik. Hier zouden we de laatste nacht door gaan brengen, maar omdat het nog maar 15.30 uur was, besloten we de laatste 8 km naar Susteren ook maar door te lopen.
Na een belletje naar huis, dat we opgehaald konden worden, werden de laatste kilometers onder een stralend zonnetje gelopen. Om 18.00 uur arriveerden we bij de kloosterkerk van Susteren, wat het eindpunt van onze route was. Na vier prachtige wandeldagen en 145 km zat onze etappe erop en kunnen we terugzien op een zeer geslaagde trip. Het kruisje en beeldje werd zondag overhandigd aan Evert Schilder (Madoet) van groep 2, die van Susteren naar Banneux lopen.
Pius en Dick Schilder en Cor Veerman bedanken bij deze de organisatie van de Bedevaart Rondje Volendam, die deze pelgrimstocht weer mogelijk hebben gemaakt en hopen dat ook de andere lopers net zo’n mooie tocht mee mogen maken met mooi weer. We hebben er weer volop van genoten.
ETAPPE 3: VAN SUSTEREN NAAR BANNEUX
Groep van Rob Duin liep de derde etappe Susteren naar Banneux
Eerste dag gewandeld door het mooie Zuid-Limburg
Dinsdag 3 maart 2009: Eindelijk is het dan zover: wij gaan wandelen en we hebben er zin in. We hopen dat het weer beter is dan de vier vorige keren. We lieten de spoorbaan richting Maastricht met rust en kozen voor een andere route richting Nieuwstad/Geleen. Er was een beetje gure wind maar voor de rest prachtig weer. In Geleen was het een beetje zoeken, maar we vonden vrij snel het Compostellapad richting Spauwbeek. Dit pad sloot goed aan op onze ideale lijn naar Banneux.
Verder door het prachtige Limburgse land en langs plekjes waar we nog nooit van gehoord hadden. Zoals Klein en Groot Genhout, Op de Bies en Oensel, om maar een paar namen te noemen. Wij lopen via kaart en kompas en dat heeft zich al bewezen (het werkt). Echter vandaag kwam een gat in het laken, het kompas raakte stuk. Het klinkt raar maar wij lopen er op. Dus alleen met de kaart verder en morgen een nieuw kompas kopen. Het vlakke ging over in wat bergachtig terrein via wijn- en vruchtenboomgaarden. Tenslotte voor de eerste dag richting Valkenburg passeerden we nog diverse wandelaars die of een deel of de hele tocht naar Santiago de Compostella liepen. We passeerden een aantal kapelletjes en staken daar wat kaarsjes op om te bedanken voor deze prachtige dag.
Dag 2: Richting België
Na een zalig ontbijtje liepen we via Valkenburg richting België en dus weer wat pittige hellingen. Het leukst is het om via off-road karrensporen te lopen en met behulp van stafkaarten en kompas lukte dit wonderwel. We gingen via Strabeek, Vilt, Wolfshuis en klein Welsden richting Margraten. De ene keer dwars door de blubber en de andere keer door drooggevallen maïs-veldvlaktes. Ter hoogte van Libeek passeerden we de Belgische grens en dan wordt alles anders… Het landschap, de verzorging van het milieu en niet te vergeten de richtingaanwijzers. Bij ons buurland moet je namelijk helemaal niet vreemd opkijken als je op de kaart een duidelijke weg ziet, die dan in het echt ineens ophoudt. Om op z’n Vlaams maar te zeggen: “Allee, hij ’s op, he?”
Vervolgens moet je dan m.b.v. andere hulpmiddelen maar een vervolg zien te vinden, maar ook dat maakt het juist weer zo leuk. Zeker belangrijk om op te noemen is dat de oudste in ons gezelschap, Gaar Schilder (Madoet), zonder problemen mee liep en klom.
Via ’s Gravenvoeren, Warsage en Mortroux kwamen we na veel klauteren en improviseren tenslotte aan in st. Andre. Het was weer een topdag, weliswaar met regen, dus ook de capes weer om. Geloof me, als je die dingen draagt over je rugzak heen, lijk je wel een kudde kamelen verdwaald in het Belgische land. Tot morgen.
Dag 3: Op weg naar de eindbestemming Banneux
Donderdag gestart met wat miezerig weer vanuit st. Andre richting de Ardennen. We liepen via Neuve Haie, Bolland naar Noble Haye en het stijgingspercentage was behoorlijk. Weggetjes binnendoor kiezen bleef ook nu weer triggy. Zo kwamen we bij Bolland bij een dalend pad ineens tussen de Schotse runderhooglanders terecht met zulke vervaarlijke horens dat omlopen geboden was. En dan zoeken in een onbekend bos naar de juiste voortzetting is niet altijd even simpel. Uiteindelijk kwamen we eruit en wel precies bij een oud kerkhof. Dan daar maar weer doorheen om tenslotte eindelijk op het goede pad te komen. We besloten om de laatste halve dag maar geen risico meer te nemen en via de grote gangbare wegen te lopen. Zo liepen we via Haute-Melen, Herve richting Sourmagne, ondertussen genietend van de schitterende natuur.
Toch konden we de verleiding niet weerstaan om off-road te gaan lopen. Zo kwamen we weer bedrogen uit bij Olne, want we moesten via een pas met gier bestrooid land lopen om de hoofdweg te bereiken. Dus zou Evert zeggen: “Deze schoenen kenne in de asbus”. Het laatste stuk van ons traject ging via Nessonvaux steil omhoog door het bos van Frappy (bois de Frapent) naar Banneux. Het was naar ons vergelijkbaar met 5 km traplopen. De eindbestemming was bereikt voor de groep van Evert en Wil Schilder-Tol, Evert en Gaar Schilder-Schilder en Rob Duin. Op de terugreis naar het hotel ontspon zich nog een felle discussie tussen de dame van de navigatie en Evert, die onbeslist eindigde maar toch wat vertraging opleverde. Het was weer een trip met veel inzet en samenwerking waar we allen van genoten hebben.
Misverstand wegnemen
P.S.: Ik wil graag even via deze weg bij een aantal mensen een misverstand uit de weg ruimen. Nadat wij het einddoel – het plein van het heiligdom in Banneux – donderdag laat in de middag hadden bereikt, besloten we om terug naar Volendam te gaan. Waarom? Wel ik kan jullie verzekeren dat er niets ongezelliger is in deze tijd van het jaar, dan het stadje Spa/Banneux en omgeving. Langs de kant van de weg gegooide lege bierblikjes, hondenstront en drek. Meer is het niet en dat in combinatie met slagregens en kou. Het kruisje dat meegedragen wordt heeft elke meter gelopen en is zondag weer op hetzelfde plein overgedragen aan de groep Jan Veerman (van ’t Gat). Die lopen de etappe van Banneux naar Bastogne.