ETAPPE 19: VAN WISSEMBOURG NAAR KAISERSLAUTERN (D)
Prachtig weer en een schitterende omgeving
Na flink veel voorpret mochten wij op donderdag 21 mei (Hemelvaartsdag) eindelijk aan onze etappe van deze tocht beginnen. We vertrokken rond 9 uur ’s morgens met mooi weer en dat hebben we de hele week bij ons gehouden. Onze groep bestond uit Johan Guyt, Krekker Koning (van Broer), Arjan Molenaar, Cees – met ze string an – Kwakman, Marco Kras, Pierre Hoogland, Peter Tuip (Teun) en (Edwin) Bondje. Deze keer hadden we alle overnachtinghotels reeds vooraf geboekt. Normaal boeken we alleen de eerste en de laatste overnachting en zien we wel waar we terechtkomen. Echter, omdat het net als in Nederland ook in Duitsland een vrij weekend was en de meeste Duitsers er dan op uit gaan wisten we dat slaapplaats heel moeilijk te vinden zou zijn. Daarnaast bieden veel hotels in dit weekend geen slaapplaats voor één nacht aan. Met het risico van een nachtje onder de sterrenhemel te moeten slapen kunnen we wel leven, maar vier nachten leek ons wat veel van het goede. Na heel veel fileleed in Nederland – zelfs op Hemelvaartsdag – kwamen we ’s middags rond 17.00 aan in Wissembourg, een werkelijk prachtig vestingstadje op de grens tussen Frankrijk en Duitsland. Meteen ingecheckt want dan waren we die zware tassen maar kwijt. Vervolgens hebben we erg lekker gegeten en gedronken en hebben we een wandeling gemaakt om het stadje een beetje te bekijken. Daarna zijn we gaan slapen in het mooie hotel met uitstekende bedden.
22 Mei: de langste etappe: ’s ochtends na het ontbijt zijn we vertrokken voor meteen maar de langste wandeling van onze etappe. Dichterbij was geen slaapplaats te vinden. Hoewel de afstand niet schokkend was (circa 30 km) hakte deze dag er flink in omdat er bijna geen vlakke stukken in het parcours zaten. We liepen (zoals alle dagen) door een omgeving die vrijwel geheel uit bossen bestond. Het was steeds behoorlijk klimmen en dalen en dan maak je weinig meters. Hierdoor kwam het dat we ’s avonds pas om kwart over 7 in onze overnachtingsplek Ludwigswinkel aankwamen, met slechts één pauze op de hele dag. Onderweg dachten we nog dat we de schoonvader van Bondje (Klaas Plat) hoorden kwatten, maar het bleek een échte lama te zijn. Omdat de meesten van ons ongetraind waren en wij allemaal voorzien waren van een flink zware rugtas waren de inspanningen duidelijk op de gezichten te zien. Alleen Marco, Arjan en Teun hadden weinig problemen, waarbij Teun geen enkele kans onbenut liet om ons dat kenbaar te maken. Zelfs Krekker had moeite met de afstand, hetgeen we niet van hem gewend zijn. Wellicht dat zijn tegenwoordig nogal buikige omvang hierin een rol speelt. Voor deze nacht moest de groep in tweeën worden gesplitst, één groep in een klein hotelletje en één groep bij mensen thuis. Na een korte maar heel leuke avond met lekker eten in een restaurant op gelukkig een steenworp afstand van onze slaapplaatsen hebben we onze bedden opgezocht.
Dag 2 (23 mei), naar Pirmasens: vandaag stond weer een lange tocht op het programma. We konden merken dat we onszelf de dag ervoor hadden opgeblazen, want de gang kwam er niet in. Voor een aantal van ons op het tandvlees, met veel pijn en veel blaren sleepten we ons naar een late lunch, die ook nog eens heel slecht was. De gerookte zalm was zuur. Krekker nam het zekere voor het onzekere en bestelde een broodje kaas en liet dat vervolgens liggen met de opmerking dat hij geen kaas lust. Wij hadden nog nooit een mens zo gek zien kijken als deze Duitse serveerster. De pijn was zo hevig dat Johan en Bondje een taxi namen naar het eindpunt voor deze dag, Pirmasens, waardoor de rest van de groep de resterende afstand relatief snel kon afleggen. We kwamen in een soort retro-hotel uit het begin van de vorige eeuw terecht. Het deed nog het meest denken aan Oost-Duitsland, niet in de laatste plaats door het uiterlijk voorkomen van de receptionist. Waarschijnlijk had hij zijn geweer om de hoek staan. In Pirmasens hebben de we ontknoping van de Bundesliga op TV gevolgd. Hierna gegeten en met een nazitje in de lobby van het hotel liep ook deze dag ten einde.
Dag 3: Johan uitgezwaaid: bij het ontbijt op 24 mei gaf Johan aan dat zijn teen ontstoken was en dat hij niet verder kon. Gezien het lange medische verleden van de voet in kwestie een begrijpelijke beslissing. Na Johan uitgezwaaid te hebben naar de trein gingen we met gemengde gevoelens weer op pad. Je bent met een groep en dan is het vervelend en jammer als iemand uitvalt. De extra hersteltijd van de dag ervoor had Bondje echter goed gedaan, want na een uitgebreide voetverzorging was alle pijn uit zijn benen verdwenen. Ook Krekker ging wat beter lopen, hoewel de tand des tijds duidelijk zichtbaar aan hem knaagt. Vandaag hadden we een vrij korte etappe op het programma staan. Onder een stralende zon hadden we er een flink tempo in en rond 13.00 uur kwamen we aan in het dorp Donsieders, op zo’n uur lopen van onze eindbestemming van die dag. Middenin het dorp dachten wij een fata morgana te zien. Er stond namelijk een aantal open tenten, lange tafels vol met mensen die met grote pullen bier nog grotere lachen aan het geven waren. Nieuwsgierig als wij zijn hebben we gevraagd wat er aan de hand was. Het bleek het jaarlijkse feest van de plaatselijke brandweer te zijn, waarbij de opbrengst van de bierverkoop aan de brandweer ten goede kwam. Wij wisten meteen dat we hier een goede daad konden verrichten en besloten mee te helpen de kas te spekken onder het motto “Alles für die Feuerwehr”. Krekker – gemakzoeker pur sang – had meteen maar alvast geregeld dat we als tegenprestatie met de brandweerwagen naar onze slaapplaats gebracht wilden worden. De rest van die middag gebeurde er van alles. Teun was een uur weg zonder iets te zeggen en was naar later bleek op zoek gegaan naar de fiets van zijn bap. In de jaren 40 van de vorige eeuw was die meegenomen door een Duitse soldaat, en Teun had zijn vader beloofd om ernaar uit te kijken. Ook werd vóór vertrek naar onze slaapplaats door Cees nog een live-optreden verzorgd van de kermishit ‘Ik doen me string an’, vocaal ondersteund door een gelegenheidsachtergrondkoor bestaand uit de rest van onze groep. Dit werd door alle aanwezigen bijzonder op prijs gesteld. Nadat we door de brandweer (met sirene) naar ons hotel in Waldfischbach-Burgalben waren gebracht ging het feest daar nog even door.
Dag 4: Naar Johanniskreuz (25 mei): het feest van de dag ervoor bleek wonderen te hebben gedaan, want we gingen er na het ontbijt als hazen vandoor. We moesten vandaag een behoorlijke afstand afleggen over redelijk vlak terrein naar Johanniskreuz. Na eerst een extra lus te hebben gelopen om de tocht met de brandweerauto te compenseren hebben we er de hele dag een stevig tempo ingehouden. Vooral Bondje leek herboren. Geheel tegen zijn gewoonte in liep hij de hele dag voorop. Hoewel we voornamelijk door het bos liepen was het deze dag heel erg warm, zo’n 33 graden. Arjan ging er per minuut slechter uitzien, maar gaf geen krimp. We hadden veel last van steekmuggen deze dag, vooral Teun en Pierre kwamen onder de bulten te zitten, waarschijnlijk door de Engelse tint van hun huid. Dit vonden wij heel vervelend voor Pierre. Halverwege kwamen we in een plekje waar we hoopten wat te kunnen eten en onze drinkflessen bij te vullen. Het enige cafeetje dat het plekje telde was die dag gesloten. Geen eten dus en erger nog: geen drinken, en dat met die hitte. Er kwam een man langsfietsen die vroeg wat we zochten. Hij bood aan om bij hem thuis de flessen te vullen en wat te drinken in de tuin. In deze prachtige tuin kregen we toch nog iets van lunch binnen in de vorm van chips. De naam van de man was Teufel maar voor ons was hij door de goden gezonden. De man kende het hotel dat we hadden geboekt voor die nacht en adviseerde ons om vooral niet bij dit hotel te gaan eten. “Sehr teuer und sehr scheisse” waren zijn woorden. Nadat hij ons de mooiste route had gewezen naar ons eindpunt gingen we weer met flinke pas door en kwamen lekker op tijd bij het hotel aan. We hebben toen een paar honderd meter verderop de enige andere eetgelegenheid opgezocht en hebben lekker buiten gegeten en gedronken. Hoewel we alle gangen tegelijk kregen was het erg lekker en niet duur.
Dag 5 / 26 mei: nog 9 km te gaan: de laatste dag alweer met een vrij korte etappe. Met nog 9 km te gaan ging Arjan door zijn enkel, maar hij kon – zij het met moeite – de resterende afstand toch volbrengen. Na enkele uren kwamen we direct vanuit het bos aan bij het stadion van FC Kaiserslautern, het Fritz Walterstadion am Betzenberg. Dit ligt prachtig aan de rand van de stad bovenop een berg. We vroegen om een rondleiding maar helaas was dat die dag niet mogelijk. We hebben die dag nog tot middernacht nagepraat in een Ierse pub, en beseffen dat we veel geluk hebben gehad met het geweldig mooie weer. Ook de routes waren geweldig dankzij de inspanningen van Arjan. De volgende ochtend kwam om 9 uur de groep van Gerard Visser ons aflossen. Jammer dat dit niet de dag ervoor kon onder het genot van een borrel, want dat maakt zo’n overdracht een stuk leuker en dan spreek je elkaar tenminste. Aan onze kant waren er mensen die meteen naar huis wilden dus zelfs een kop koffie samen zat er niet in. Volgende keer beter. Verder hebben wij enorm genoten en wij zijn iedereen dankbaar die dit mogelijk heeft gemaakt en zien uit naar de volgende tocht over drie jaar.
ETAPPE 20: VAN KAISERSLAUTERN NAAR BACHARACH
‘Effe een oaire gaist oale’
Woensdag 27 mei: Kaiserslautern naar Münchweiler an der Alsenz. Rond de klok van 03.45 uur stond de ‘Garage Molenaar’ bus voor de deur voor ons vertrek naar het schnitzelparadijs. Ons groepshoofd, Gerard Visser is een fervent aanhanger van alles wat schlager is. Met andere woorden hij wist ons gedurende vijf uur te verblijden met een onafgebroken stroom van Duitse Schlagers, met als tophit: ‘Ich habe ein knallrotes Gummiboot’. Kennelijk heeft Gerard toch nautische gevoelens. In het centrum van de stad stond de ploeg van Edwin Bond al met smart op ons te wachten, want de jongens hadden verschrikkelijk veel verlang naar het thuisfront. We waren blij verrast weer eens een ploeg met volle bepakking aan te treffen.
Edwin Bond overhandigde na het voorlezen van de ‘reisgroet’ van Hille het beeldje en het kruisje aan Gerard. Na de officiële handeling moest Erik Tuijp nog van tenue verwisselen. Zonder enige scrupules trok hij voor de kerk z’n broek uit en schoot in z’n snelle wandelbroek. Vervolgens gingen we op zoek naar een VVV, omdat we geen slaapplaats hadden geboekt. Door ons enthousiasme werden we bijna beboet door de polizei voor het oversteken door rood licht. Gelukkig liep rechter Erik met ons mee en werd het afgedaan met een waarschuwende blik. Na geholpen te zijn door de vriendelijke dame van de VVV hadden we een slaapplaats die ietwat afweek van de route. Maar geen nood, we waren gewapend met een GSM met daarop GPS. Geen vage schattingen, maar op de 6 meter nauwkeurige metingen. Het is een aparte gewaarwording, gemiddelde snelheid, hoogte, alles werd in beeld gebracht. Na te zijn vertrokken om 10.30 uur kwamen we na 35 kilometer aan in het plaatsje Münchweiler an der Alsenz waar wij werden opgewacht door een vriendelijke, coladrinkende, vrijgezelle, ietwat gezette dame. De vrouw dacht eindelijk sjans te hebben omdat Ed Kriek de verkeerde kamerdeur nam en haar slaapkamer in liep. Na te zijn gedoucht werd in het met frituurvet doordrenkte etablissement de Champions League Finale bekeken. Niet iedereen had oog voor de wedstrijd, zo was onze coach zo moe dat hij halverwege in slaap viel.
Donderdag 28 mei: Münchweiler an der Alsenz naar Obermoschel. Vanwege het hoge frituurvetgehalte op onze overnachtingplaats hoefde er niet ‘gevaseliseerd’ (lees het goed insmeren van schurende delen met vaseline) te worden. Bij Ed betekent dat overigens: ,,Waar weinig helpt, helpt veel beter!” Als Ed zich heeft ingesmeerd, is dat duidelijk aan zijn broek te zien. Zeg maar een ‘buitenflort’. We hadden de eerste dag wel veel gelopen, maar waren op de kaart qua afstand weinig opgeschoten ten opzichte van het totale traject. Er moest dus even wat recht worden gezet. De minder getrainde lopers onder ons (we noemen geen namen) mopperden wat af. Af en toe namen we een kortere maar steilere route, om op tijd aan te komen. Het was een prachtige route met een Romeinse panoramische weg. Vergezichten over wijngaarden, het water liep ons gedurende de gehele dag in de mond, want deze druiven moesten toch wel iets overheerlijks voortbrengen. Rond een uur of vijf hebben we 41 km op de teller staan. En hadden na diverse klimpartijen aardig het eind in de akker. Een ‘Weißbier’ was een heerlijke verdienste aan de finish. Na een heerlijke maaltijd en aansluitend een wijnproeverij liepen de discussies op tot Volendammer hoogte.
Vrijdag 29 mei: Obermoschel naar Rüdesheim am Kreuznach. De zware dag had zijn tol geëist; Henk de Boer begon de nieuwe dag met een ontstoken peesblad. Echter met zo nu en dan een van pijn vertrokken gezicht en 800 mg Ibruprofen liep hij onverstoorbaar verder. Vervolgens bereikten wij onze middagstop in Rockenhausen en aldaar werd de lokale VVV aangedaan. Die bleek ondergebracht bij de gemeente en dat betekende letterlijk van het kastje naar de muur. Ook hier blijkt het ambtelijk apparaat net als in Nederland eigen regels te hanteren; een VVV die niet boekt! Wel kregen we een aantal druivensuikertjes en een stapel folders met adressen. Bij de lokale Italiaan “Portofino” genoten wij eerst van overheerlijke, vers bereide spaghetti met eigengemaakte tomatensaus (toch Ed!?). Vervolgens werd vanuit gemeentefolders een locatie voor de nacht gevonden. De middag werd een zeer fraaie en educatieve tocht langs de Nahe richting Bad-Kreuznach. Deze plaats staat bekend om haar zoutwinning. Dit geschiedt via zogenaamde zoutwanden. Dit wordt hedendaags alleen nog gebruikt om de luchtwegen te schonen. Bij enkele (rokers) begonnen de longen echt te kraken. Delen van de longen kwamen voor het eerst sinds jaren in contact met pure zuurstof. Tijdens de bezichtigingen begon de scheenbeenblessure van Henk weer op te spelen. We besloten een pauze in te lassen. Henk zonderde zich af van de groep en genoot aan de Nahe intens van zijn ijs. Vervolgens gingen wij op weg naar onze overnachting in het Wijnhotel in Rüdesheim am Kreuznach. De volgende blessure diende zich aan; Gerard had onvoldoende gevaseliseerd en hij liep met een ‘Warmes Kreuz’ door Bad-Kreuznach met als gevolg dat de plaatselijke Kaufhof bezocht moest worden voor de aanschaf van slidingbroeken. De tranen werden gedroogd en we vervolgden onze weg. Uiteindelijk gaf de GPS aan 42 km; door de cultuur en waarschijnlijk de extra zuurstof kwamen we deze dag toch redelijk makkelijk door. Wel hadden de benen behoorlijk geleden en waren we echt toe aan een lekker glas verfrissing. Plotseling werden we opgeschrikt door de man met ‘snipergeweer’, compleet met telescoop. Bij navraag bleek dit de jager van het hotel. Hij ging op weg om ons avondmaal bijeen te schieten. ’s Avonds serveerde het Wijnhotel vanuit eigen assortiment vers geschoten wild en dat was genieten. Weer geen schnitzel.
Zaterdag voor Pinksteren (30 mei): naar Bingen aan de Rijn. De voet van Henk bleef opspelen. Hij beschikte inmiddels over extra vochtrantsoen. Gerard vertrok voorzien van een slidingbroek en wat extra vaseline rond het scrotum. Met andere woorden de ploeg is net zo sterk als de zwakste schakel. De afstand werd aangepast; vandaag geen lussen en ook zo min mogelijk heuvels. Tenminste dat was de planning ’s morgens. Uiteindelijk bleek de beste aap ook wel eens uit de boom te vallen. We kwamen uit in een dorp dat duidelijk niet op onze route lag; dus uiteindelijk vele extra kilometers en liepen we gewoon ruim 32 km. Tijdens de middaglunch eindelijk schnitzel. Ed kiest voor de Wiener art, want een schnitzel kan niks verkeerd mee gaan. ,,Ik wil er één die over de rand van mijn bord valt”. Vraag niet hoe, maar deze gastvrouw wist vier schnitzels echt te verknallen. Deze vrouw nam wraak op 60 jaar vrede. We hadden een slaapplaats gereserveerd, zo dachten wij in Bingen. Echter het bleek de gemeente Bingen te zijn, die bestaat uit diverse kernen. Onze reservering bevond zich op 5 km van de Rijn in het zuidelijke deel, waar we een uur eerder langs waren gelopen. De blessuregevoeligen in onze groep hadden geen zin om terug te lopen. De locale VVV hielp ons aan een slaapplaats direct aan de Rijn. Die avond namen we de pont naar Rüdesheim. Bij de Vissers kwamen romantische herinneringen naar boven aan hun eerste weekendje weg met partner. We willen niet weten wat er zich ‘s avonds in hun kamer heeft afgespeeld. Toegegeven Rüdesheim bei Nachte was een idyllisch plaatsje.
Zondag Eerste Pinksterdag (31 mei): naar Bacharach. Die dag volgen we de Rijn stroomafwaarts. We hoeven slechts 19 km dus we pakken het rustig aan. We genieten van indrukwekkende Rijnaken, stroomopwaarts voortgetrokken door sleepboten met een gestaag tempo. Bij elke camping werd gepauzeerd en gefilosofeerd dat dit de overnachtingscamping voor volgend jaar zou worden. Om 11.10 uur werden we gebeld door de LOVE. Tijdens en na dit gesprek werden we gebeld door luisteraars uit onze vriendenkring. Na kalmpjes door te lopen naar Bacharach hadden we ruimschoots de tijd om het plaatsje te verkennen. Het eerst wat er genuttigd werd op de goede afloop was weer een koele Weißbier. Vervolgens werd er overgegaan op de lokale drank Jost Rot- und weißwein. Deze ietwat licht mousserende wijn smaakte zo goed, dat er ‘enige’ flessen werden ingeslagen. De avond had een rustig verloop, een derde van onze ploeg zocht bijtijds de bedstede op. Voor de overige leden werd er nog wat geserveerd in een Ierse Pub, want we waren al weer in voorbereiding op de volgende tocht.
Maandag Tweede Pinksterdag (1 juni): de aflossing. ’s Morgens rond de klok van 09.30 uur kwam de ploeg van Jan Bout aan in Bacharach. Er werden onder het genot van eine Kaffee diverse wandelervaringen uitgewisseld. Jan was tijdens de tocht aangewezen tot spreekstalmeester bij de wissel. Unaniem was deze taak namelijk toegewezen aan de nestor. In eerste instantie dachten wij dat het tempo van voorlezen te maken had met de leeftijd, maar hij gaf op de helft aan dat hij moeite had met de leestekens en dat lag niet aan z’n bril. Uiteindelijk overhandigde groepshoofd Gerard met de nodige ceremoniële gebaren het beeldje en kruisje aan Jan Bout. We hopen dat deze groep ook zoveel genoten heeft als wij. We danken de organisatie en sponsoren voor het realiseren van deze tocht. Aan etappe 20 hebben deelgenomen respectievelijk: Henk de Boer, Erik Tuijp, Edwin Schilder (Ed Kriek), Henk en Gerard Visser en Jan Plat.
ETAPPE 21: VAN BACHARACH NAAR ANDERNACH
Een reisje langs de Rijn
Als je gaat lopen in het stroomgebied van de Rijn en de Moezel, één van de mooiste streken van Duitsland, dan moet je daar de tijd voor nemen. Aldus hadden wij onze etappe omgezet in een achtdaagse wandelvakantie. Vanuit twee hotels werden de etappes door onze ‘manager logistieke zaken’, Thames Tol, vernuftig aan elkaar geknoopt, dankbaar gebruikmakend van de uitstekende trein-, boot- en (hotel)taxi verbindingen.
30 Mei; dag 1: op zaterdag voor Pinksteren begonnen we daar met een inloopwandeling van 15 kilometer, onder ideale weersomstandigheden. We waren op allesvoorbereid, getuige ook de enorme rugzak van Ria Hoogland met daarin zowat de halve inventaris van “de Smikkelaar”, de voormalige kaaswinkel van Arjan Maas. Als er al tekenen van verval waren te bespeuren, dan alleen die van de vele middeleeuwse burchten en kastelen waar we langs kwamen. Oud hoeft niet lelijk te zijn, beseften wij als 55-plussers maar al te gretig. Bergje op, bergje af ging het. We zaten immers op de “Rheinsteig” en daar haal je met stevig doorlopen maar amper een gemiddelde van 3 km per uur. Dat beloofde nog wat voor de komende dagen. Gelukkig hadden we de tijd.
31 Mei; dag 2: het gebouw van ons eerste hotel in Kamp-Bornhofen bleek vroeger een onderdeel van de aanpalende kerk te zijn geweest. Dit bouwwerk uit de dertiende eeuw stond weliswaar in de steigers, maar de klok bleek helaas nog volledig in bedrijf. De hele nacht door schudde het hotel elk heel uur op zijn grondvesten. De wandeling van vandaag ging weer over de Rheinsteig: 22 kilometer stijgen en dalen tussen Braubach en Kamp-Bornhofen. Met voor ieder slechts twee sneetjes droog brood op zak was er niet bepaald een pinksterlunch in het verschiet. Maar behalve het weer was ook het geluk aan onze zijde: we vonden rijpe kersen om er toch nog een feestmaal van te maken. Ze waren onbespoten, volrijp en ze smaakten heerlijk! Wie van wandelen houdt moet hier ècht eens naar toe. Voor weinig geld heb je hier onderdak, uitstekend te eten en waan je je midden in de Alpen maar dan met overal kastelen, burchten en rivier-vergezichten. Na afloop ben je afgepeigerd, dat wel. Maar dat voelt lekker, dat weten we allemaal.
1 Juni, dag 3: oordoppen in en geen kerkklok krijgt je meer wakker. Ons leken die oordoppen praktischer dan het dagvaarden van de pastoor, maar tegen zoveel klokgeweld bestond er geen remedie. Een slecht begin dus voor een lange dag, met daarin de overdracht en opnieuw een stevige mars. De ontmoeting met de ploeg van de voorgaande etappe vond plaats op een zonnig terras in Bacharach. Onder het genot van een goede bak koffie werden ervaringen en technische details uitgewisseld. Uit het geavanceerde GPS systeem, waarvan de groep van Henk Visser zich bediende, bleek onomstotelijk het bewijs van een manhaftige inspanning. Petje af! Onze wandeling van vandaag ging opnieuw over de Rheinsteig, ditmaal van Lorch naar Kaub. Voor de liefhebbers: de Rheinsteig is ook onderdeel van de Duitse pelgrimsroute naar Santiago de Compostella. Behalve aan de typische schelptekens langs het pad was dat ook duidelijk merkbaar aan Jan Bout: die kreeg weer het bloed voor ogen en moest voortdurend worden teruggefloten. In Kaub kwamen we uiteindelijk midden in een jaarfeest terecht. Het stadscentrum was teruggezet in de Napolitaanse tijd met alle bijbehorende ambachten en gebruiken. Dat ter ere van ene generaal Blücher, die zo dapper was geweest om zowel een Russische opponent als ene Napoleon te weerstaan. Vooral die laatste schijnt belangrijk te zijn geweest. De wandeling ging langs talrijke wijnvelden, o.a. die aan de “Bopparder Hamm” waar diverse zeer goede wijnen worden geproduceerd. Om ook daar iets meer van aan de weet te komen was er ‘s avonds onder de oude gewelven van ons hotel een heuse “Weinprobe”. Daar werden totaal verschillende, maar stuk voor stuk bijzondere wijnen voor ons uitgeschonken en uitgebreid toegelicht door een welbespraakte expert. Na afloop was ons bed gelukkig niet ver weg. Kerkklokken? Nooit meer gehoord!
2 Juni, dag 4: vandaag was de dag van de “Koningsetappe”, tussen St. Goarshausen en Kaub, met daarin “de Loreley” als belangrijkste herkenningspunt. Dit was ook voor ons de mooiste etappe van de Rheinsteig. Er kwam weliswaar behoorlijk wat klimwerk aan te pas, maar er was ook heel veel afwisseling zoals wandelingen door open glooiende velden met golvend koren. Fantastisch om te zien! In het verleden was de Loreley een moeilijk begaanbare passage in de Rijn, waar in de door rotsblokken veroorzaakte stroomversnellingen vele schepen vergingen. En eindigde het niet in de stroomversnellingen dan lagen er altijd nog de piraten op de loer, die zich verschansten in enorme ommuurde burchten. Het ging er in die tijd tamelijk ruig aan toe en de rivier was zowat de enige transportader. Bij het benaderen van de levensgevaarlijke passage bad men naar gebruik driemaal tot God, maar in meer recente tijden heeft men wijselijk meer rigide middelen ter hand genomen en de obstakels opgeblazen. Het hele rijngebied is tegenwoordig minder in trek dan voorheen, wellicht veroorzaakt door het oubollige imago van “een reisje langs de Rijn”. Geheel ten onrechte volgens onze overtuiging, want zelfs de boottocht langs de Loreley (onze terugweg naar het hotel) bleek een prima ervaring. In elk geval voelde het zalig om op sokken boven op het dek de benen tot rust te laten komen.
3 Juni, dag 5: met spijt in het hart namen we afscheid van “Landhotel & Restaurant Becker” in Kamp-Bornhofen. Toegegeven, vlakbij hangt er een beest van een klok en er rijden treinen langs, maar de sfeer, de kamers en vooral het eten maakten veel goed. Het volgende deel van de route van Braubach naar Andernach langs de Rijn is gezien de industriële activiteit rondom Koblenz niet interessant voor wandelaars. Daarom verkozen we om Andernach te bereiken door bij Boppard door te steken naar de Moezel. Overigens verlaat ook de Rheinsteig verderop de Rijn, maar dan in noordoostelijke richting om via een, voor ons veel te lange omweg er weer naar terug te keren. Ons nieuwe onderkomen was in Kobern-Gondorf gelegen aan de Moezel, maar geloof het: de trip er naar toe was een lange mars. Vanaf Boppard ging het door de bossen van het Mühltal en het Steinigbachtal omhoog om daarna via de Hunsrückhöhe naar het Moezeldal af te dalen. Het was een prachtige route zowel over junglepaden als door idyllische velden en dalen. Ook het weer was prachtig en we waren er in de juiste tijd van het jaar: de natuur op zijn mooist en alle vogels zingend uit volle borst. Welgeteld 47 verschillende soorten konden we onderscheiden door hun voorkomen of hun gezang. “We” is misschien wat teveel eer, maar in ieder geval staken we veel op van onze leermeesters inzake: Thames Tol en Nel Schilder. Zo heeft bijvoorbeeld Fred Vonk zijn beperkte vogelkennis (de halve kip) weten uit te breiden met het blind herkennen van de ‘vinkenslag’.
4 Juni, dag 6: de laatste etappe was andermaal een lange tippel van Kobern-Gondorf naar Andernach. Het ging via een deel van de “Keltischen Rundwanderweg” naar Ochtendung, om aansluiting te vinden op het Nettetal richting Andernach. Wat een natuur! Zoveel verschillende planten en bloemen in allerlei kleuren. Vogels en insecten, de laatsten wellicht wat minder gewaardeerd, maar ò zo belangrijk. Je zou bijna vergeten dat het toch niet allemaal koek en ei is met de natuur als je hier zo loopt. Lange tippels zijn toch wel goed om dit soort zaken te overdenken. ‘Waar lopen we nou eigenlijk voor? Een pelgrimstocht! Maar waarvoor eigenlijk? Miljoenen mensen besteden veel tijd en geld om massaal bedevaartsoorden te bezoeken omwille van een persoonlijk doel. Maar waarom lopen we niet allemaal te hoop voor onze collectieve schuld? Het vervuilde milieu!’ Dat soort gedachten dus… (ontvangen op 4 juni 2009 ‘s middags om 3 uur). En toen waren we in Andernach. Snel naar huis, met de trein in dit geval. Heerlijk die moezelwijn en slapen als een os.
5 Juni, dag 7: onze zevende dag was een rustdag. Dus gingen we met de boemel naar Koblenz om de stad te bekijken. Met een stadsplan in de hand van de ene naar de andere bezienswaardigheid sjouwen is echter een niet te onderschatten inspanning. En na zo’n week van lopen in de natuur moet de knop ook even om. Maar het lukte. Koblenz is een heel oude stad, strategisch gelegen rondom het punt waar de Moezel de Rijn ontmoet. De stad ademt historie met Romeinse bouwwerken, middeleeuwse kastelen, hoge muren en verdedigingswallen en was middelpunt van tal van strijdtonelen. De sporen van de laatste “schermutselingen” zijn alom aanwezig in de vele na-oorlogse, strak gestucte flatgebouwen. Gelukkig is er ook flink en goed gerestaureerd en viel er voor ons nog genoeg te bekijken. Voor de ontmoeting met de groep van Els Bloem moesten we per trein door naar Andernach, zo’n 17 km benedenstrooms aan de Rijn. Ook hier zie je alom restanten uit het verleden, maar de mix doet op een of andere manier vriendelijker aan dan in Koblenz. Echt een mooi oud stadje!
We hadden er een hele plezierige ontmoeting met de een-en-al-gezelligheid-uitstralende groep uit Monnickendam, die hilarische anekdotes ophaalde uit eigen wandelervaringen. Eind goed, al goed. Voor ons zat het er hiermee op en kunnen we terugblikken op een prachtige wandelweek met heerlijk weer en in een fantastische omgeving. Duitsland is prachtig en het bier en de wijn is er heerlijk. Gelukkig hebben we daar nog een paar flesjes van over, ter herinnering. Jan Tol-Bout, Ria Hoogland, Thames Tol, Nel Schilder, Fred Vonk, Annie Jonk, Nel Jonk en Jan Schilder.