DE VIERDAAGSE 2004. DOOR: JAN TOL JOBSE
Op de eerste plaats wil ik een compliment maken aan Pius Schilder van de Nivo. Ik bedoel hier niet alleen dat hij het wederom heeft gepresteerd de 50 km te lopen, maar het feit dat hij in de Nivo duidelijk en uitgebreid over de vierdaagse heeft gepubliceerd. Ook ik wil een bijdrage leveren in de vorm van bespiegelingen. Mijn ervaringen met betrekking tot de eerste vierdaagse van mijn leven, en enkele bijzonderheden die hier onlosmakelijk mee verband houden, wil ik u niet onthouden.
Er waren in ons hotel te Boxmeer onder de Volendammers veel debutanten, doch zij waren allen goed getraind. De meeste deelnemers startten reeds om 5.30 uur. Vanaf Boxmeer betekende dat, dat men met de trein van 4.19 uur richting Nijmegen reisde. Voor de startpoorten, er waren er vier in totaal, stonden duizenden wandelaars te wachten tot het moment dat zij om 5.30 uur van start mochten gaan. Er heerste een gemoedelijke sfeer. Gedurende de week van de vierdaagse worden er in Nijmegen en omgeving ook de zomerfeesten gevierd. Deze jeugd stond ons ’s morgens in alle vroegte reeds aan te moedigen. Vanaf 6.00 uur ’s morgens zagen wij aan de beide kanten van de brede en ruime straten al mensen zitten om de wandelaars te aanschouwen. U begrijpt, naarmate de tijd verstreek, kwamen er steeds meer mensen naar buiten om de wandelaars aan te moedigen of hen iets aan te reiken.
Uit vele woningen schetterde luide muziek. Het is allemaal om de sfeer er in te houden.
Dag 1: Dag van Elst.
De eerste dag begon, voor wat het weer betreft, goed. Om ongeveer 9.00 uur begon het te regenen.
En het bleef regenen tot het einde van onze loopdag. Maar wij hielden de moed er in.
Dick Veerman, onze oud-wethouder en de voorzitter van onze vereniging, bleef ondanks de eerste regendag goed gehumeurd. Hij zag er zelfs de voordelen van in. De marskramers langs het parcours zagen het anders. Zij konden deze dag weinig verdienen. De langdurige regen betekende ook dat onze schoenen waren doorweekt. Overigens was het een belevenis om al die mensen, toeschouwers en wandelaars, te zien. De soldaten, de politieagenten in uniform, de vele buitenlandse wandelaars, de Schotten met hun doedelzakken. Imponerend en teveel om op te noemen.
Dag 2: Dag van Wijchen.
In gesprekken voorafgaande aan mijn eerste vierdaagse had men mij desgevraagd geantwoord, dat de tweede dag de zwaarste dag is. Mentaal hadden wij ons daar dus op voorbereid. “Het bord Wijchen kom je tien keer tegen,” werd er gezegd. Doch het prachtige wandelweer en de wijze waarop wij werden onthaald in Alverna en Beuningen, zorgde ervoor dat wij deze dag probleemloos konden volbrengen.
Alleen, net nadat wij de finish hadden bereikt, begon het te gieten van de regen. Het gevolg daarvan was dat wij wederom kletsnat waren, toen wij het C.S. van Nijmegen hadden bereikt. De lopers die geen twee paar schoenen bij zich hadden, konden de volgende dag met natte schoenen aan de dag beginnen.
Dag 3: Dag van Groesbeek.
Wij hadden wel eens gelezen en gehoord over de zwaarte van de “zeven heuvelen tocht”. Zonder te willen opscheppen was dat voor de meeste Volendammers, die voldoende hadden getraind, totaal geen probleem. Doch dat gold niet voor iedereen. Wij haalden een politieagent in uniform in. Aan alles was te zien dat hij duidelijk last had van blaren. Ik vroeg hem: “Beste agent van politie, hoe is het met uw conditie?” Hij antwoorde alert met de volgende bewoordingen: “Met mijn conditie is het goed, maar ik heb problemen met mijn voet.” U begrijpt, dat was lachen. De inkomst in Nijmegen op deze derde dag overrompelde ons als het ware. Een enorme mensenmassa, duizenden mensen, in de brede straten van deze stad, die ons verwelkomden en toejuichten.
Dag 4: Dag van Cuyk
Het jaar hiervoor waren wij hier een weekje met vakantie geweest. Wij kenden de omgeving dus al een beetje. Duidelijk werd dat, naarmate het eindpunt meer in zicht kwam, het aantal mensen dat langs de kant stond, enorm toenam. De luide muziek, het aantal mensen en de aanmoedigingen waren overweldigend. Het mooie weer zorgde er tevens voor dat het een feest was om hier te lopen.
Mijn zwaarste uren waren de laatste 10 kilometer op de Via Gladiola. De reden daarvan was wellicht dat mijn vriend Crelis Tol en ik niet ons eigen tempo konden lopen.
Randverschijnselen:
Voor vele sportieve lopers heb ik veel respect. Doch het meeste respect heb ik voor Jaap Jonk.
U zult begrijpen dat dit zeker met zijn leeftijd te maken heeft. Jaap is nl. van het geboortejaar 1930; reken maar uit. Deze altijd humoristische “kippendokter” noemde het uitlopen van de vierdaagse “een fluitje van een cent”. Tijdens het verblijf in hotel Riche te Boxmeer gaf hij er trouwens wederom blijk van, dat hij in zijn actieve leven als poelier veel meer verstand had van kippen dan van haantjes. Maar dat verder terzijde.
Hij was niet de enige, die respect verdient. Tijdens onze wandelingen ontmoetten wij allerlei soorten mensen. Jong en oud, getraind en ongetraind, noem maar op. Op de derde dag vroeg ik aan een klein vrouwtje, die ogenschijnlijk Sarah al lang geleden had gezien, hoe het ging. Zij antwoordde: “Goed hoor.” Daarop vroeg ik haar voor de hoeveelste keer zij de vierdaagse liep. “Voor de 20e keer,” antwoordde ze. Ik, als debutant, hield verder maar stil.
Het was een zeer gemêleerd gezelschap; in onze trein van 4.19 uur zagen wij alle ochtenden lopers in sportieve kledij in allerlei kleuren en twee sportieve jongedames, die met molentjes op hun gekleurde opvallende hoedjes liepen.
Op de derde dag zagen wij een echtpaar wandelen, waarvan het scheen of zij bijv. naar het stadhuis gingen. Enerzijds mooi in het wit gekleed, doch anderzijds sportief en in een zodanig tempo aan het wandelen, dat zij vele wandelaars inhaalden. Daarbij moest ik onwillekeurig denken aan Nel Tol en Ria Hoogland. Ook deze twee dames presteren het om in een hoog tempo te lopen, waarbij het lijkt of zij, al gezellig pratend met elkaar, een kort wandelingetje maken.
Wat mij het meest tot de verbeelding sprak, waren die drie zingende jongedames. De eerste zangeres zong een regel van een lied. De twee andere dames herhaalden dit. U kent dit wel.
Zij deden dit zo mooi dat alle lopers in hun directe omgeving spontaan en van harte mee zongen.
De broer van deze zangeres, een ogenschijnlijk minder getalenteerd iemand, liep eveneens mee.
Hij droeg in zijn rugzak o.a de regenkleding en het proviand van deze drie zingende jongedames.
Zo had een ieder zijn of haar inbreng. Voor we het beseften hadden wij, dankzij dat sfeertje, er tien kilometer opzitten.
Wij verbleven in Hotel van Diepen te Boxmeer. In dit hotel verbleef o.a. ook de ploeg van Jan Kras.
Acht sterke kerels. Vijf ervan presteerden het elke dag 50 kilometer te lopen.
De broers Kees en Nico Jonk, de gebroeders Peter en Simon Tol en Erwin Kok. Voor degenen onder u die zich afvragen waarom het lopen van de 50 kilometer zo’n prestatie is, merk ik op, dat deze sportievelingen ’s nachts reeds om 2.00 uur moesten opstaan. Simon Tol (Gokker) is iemand van het type: “ruwe bolster, blanke pit”. Tijdens de vierdaagse heeft hij zich op zijn manier echt uitgeleefd.
Hij presteerde het nl. om elke dag 50 kilometer te lopen en dan om 11.07 uur aan de finish te komen.
Simon liep zo snel dat er nog geen mensen langs de kant zaten. Ook Joop van Pooy, Henk van Nek en Jan Kras wisten de 40 kilometer gedurende deze vierdaagse in een uitstekend tempo probleemloos, d.w.z. zonder blaren of iets dergelijks, uit te lopen.
Tom Schilder (Politiek) zagen wij ook met een van zijn twee lieftallige en sportieve dochters lopen.
Aan de stijl en het wandeltempo van Tom was duidelijk waar te nemen, dat zijn dochters het sportieve karakter niet van een “vreemd” hebben.
Last but not least wil ik van harte vermelden, dat zowel de catering, door onze vereniging als ook de wijze waarop de verzorgers ons hielpen van grote klasse was.
Onze hartelijke dank daarvoor.
Jan Tol Jobse.
INTERVIEW MET KLAAS VAN ‘T HOFF (deel 1)
* Naam plus evt. bijnaam? Mijn naam is Klaas van ’t Hoff en een echte bijnaam heb ik niet, al word ik in het buitenland wel vaak Claus genoemd.
* Start van de wandelcarrière? Op 25 maart 1967 (ik was toen 28 jaar) ben ik begonnen met lopen; m’n allereerste tocht was een prestatietocht van 38 km op Paaszaterdag van Amsterdam naar Hoorn. Deze tocht heb ik samen met mijn toenmalige collega Jan Zwarthoed (De Beer) gelopen. Jan, inmiddels helaas overleden, had al eens Parijs-Amsterdam gelopen, een tocht van 540 km in 5 dagen, samen met nog 32 wandelaars.
* Aan de tocht Amsterdam-Hoorn deden veel snelwandelaars mee, dat ging me toen even boven m’n petje, maar ik eindigde toch nog bij de eerste 10. Op 9 april 1967 deed ik mee aan een baanwedstrijd van 10 km met alle snelwandelaars van Nederland. Mijn tijd was 1 uur en 3 minuten, daar moest nog heel wat aan verbeterd worden. Ook m’n techniek en loopstijl was nog lang niet goed. Mei 1967: de snelwandelwedstrijd voor KNAU-leden van Volendam naar Purmerend, een tocht van 30 km. Jan van Dijk uit Edam, oud kampioen van Nederland op de 50 km, was toen oppermachtig en werd ook winnaar op de 30 km in 2.41,30 uur. Met mij ging het toen al veel beter qua stijl en techniek, bij de niet-KNAU-leden ging de eerste prijs naar Klaas van ’t Hoff in 2 uur en 56 minuten! In augustus 1967 heb ik nog een prestatietocht van 100 km gelopen (RWV Rotterdam). Mijn tijd was toen nog niet zo bijzonder: 12 uur en 30 minuten. Met deze tijd ben ik 2e geworden; Jan Vos werd 1e. Dit was ongeveer mijn eerste wandeljaar.
* Hoeveel en hoe vaak wordt er nu gemiddeld per week gewandeld? Dat is heel verschillend; in de winter loop ik meestal 2 x per week, een kilometer of 6 tot 8,5 per uur en in de zomer wandel ik wat vaker. Overigens ga ik snelwandelend ongeveer 10,5 km per uur en mijn persoonlijk record staat op 11,2 km/u! Er zijn zelfs snelwandelaars die meer dan 13 km/u halen! In de zomer zijn er natuurlijk voldoende mooie wandeltochten en in de winter loop ik veel winterserie-tochten van WS ’78; het afgelopen seizoen waren er o.a. tochten in Wassenaar en in Harderwijk. Schitterende routes van 40 km over land- en zandwegen! In mijn wandelboekje vanaf 1980 staan ruim 23.000 km ‘geregistreerd’, maar in werkelijkheid heb ik zeker het dubbele aantal km afgelegd. Dit jaar staan in ieder geval de Amersfoortse Tweedaagse, Diekirch, de Vierdaagse van Apeldoorn en de Vierdaagse van Nijmegen weer op het programma. Tijdens de Vierdaagse van Apeldoorn rijden we trouwens elke middag na afloop van de tocht gewoon weer terug naar Volendam!
* Het allermooiste wandelevenement? Absoluut Diekirch, vanwege de schitterende afwisselende parcoursen door een prachtige bosrijke en heuvelachtige omgeving. Maar ook de 2-daagse van Blankenberg (Belgie) is een echte aanrader!
* Is het hele gezin Van ’t Hoff zo sportief? Mijn 3 jongere zussen zijn eigenlijk niet zo sportief, 2 van mijn (ook jongere) broers hebben wel veel gefietst en tegenwoordig schaatsen ze veel; ze geven ook les op de Jaap Edenbaan. We zijn al jaren lid van de Friese Elfstedentocht. In de winter gaat bij ons het schaatsen dan ook voor het lopen!
* Nog tips voor onze wandelvereniging? Bij de organisatie van grotere evenementen is het handig – voor de automobilisten – richtingpijlen op te hangen aan het begin van het dorp en bij rotondes, tot aan het startbureau. Het is sowieso altijd het voordeligst te starten vanuit een buurthuis. Verder is het misschien een idee enige bezienswaardigheden te vermelden op de routebeschrijving van o.a. de Zuiderzeewandeltocht; altijd leuk voor de deelnemers. Ook kan op de routepijlen de afstand worden vermeld, zodat de mensen altijd weten waar ze aan toe zijn.
Hoe ben je ‘aan de wandel’ geraakt?
Door mijn toenmalige collega Jan Zwarthoed (de Beer); hij had destijds al veel gelopen, o.a. dus Parijs-Amsterdam in 5 dagen (540 km), tevens vele nachttochten in 1964. Hij liep het liefst 100 km-tochten.
Hoe ging ’t verder vanaf 1968?
In 1968 ben ik lid geworden van de KNAU Snelwandelbond; in de wintermaanden liepen we iedere zondagmorgen rondjes (wedstrijdtraining) om de bosbaan/Olympische roeibaan van 2,5 km in het Vondelpark, onder leiding van Max Beunder uit Amsterdam.
Bij het snelwandelen is ‘correct lopen’ van groot belang; zo wordt o.a. gelet op houding, stijl en grondcontact.
In dit jaar ben ik opgenomen in een drielandenwedstrijd Belgie-Nederland-Zwitserland van 35 km rond het meer van Lugano; we zijn toen tweede geworden.
Aug. ’68 : een 20 km-wedstrijd in Kortrijk, Belgie.
Okt. ’68 : Nederlandse Kampioenschappen 50 km (2e geworden).
Het jaar daarop was voor mij een topjaar op snelwandelgebied.
Ik heb toen zo goed als alle wedstrijden gewonnen.
Zo ben ik kampioen van Nederland geworden op de 35, 50 en 100 km.
Op de 20 km werd ik 2e in een goede tijd van 1 uur en 40 minuten.
Ook heb ik veel wedstrijden in het buitenland gelopen; Hamburg, Kortrijk, Zwitserland, enz.
In die jaren was het voor ons verboden deel te nemen aan de Vierdaagse van Nijmegen en/of Apeldoorn.
Zulke evenementen waren niet goed voor de snelheid, stijl en techniek, aldus de KNAU.
Aan het wedstrijdwandelen heb ik ongeveer 12 jaar lang deelgenomen.
Wat is de langste afstand, ooit gelopen in 1x?
De 100 mijl wedstrijd in Engeland, Ewhurst 1971.
Een wedstrijd van 162 km (Centurion), deze afstand moet non-stop en binnen 24 uur gelopen worden.
Overigens ben ik daar 2e geworden in een tijd van 17 uur en 46 minuten (Nederlands record, 18 jaar lang), een gemiddelde van 9 km/uur.
Voor de liefhebbers een overzichtje:
– Nijmegen-Rotterdam RWV 160 km in 27 uur: 4x gelopen
– Amsterdam-Leeuwarden LAT 150 km in 24 uur: 30x gelopen
– Mergellandroute Limburg 135 km in 24 uur: 31x gelopen
– Vierdaagse Nijmegen: 31x gelopen
– Avondvierdaagse: 32x gelopen
– 3-Daagse in Diekirch, Luxemburg: 14 x gelopen
– Euraudax in binnen- en buitenland 150 km: 5x gelopen
Heb je misschien zelf nog iets aan dit interview toe te voegen?
* Misschien is het leuk de 2-daagse van Fulda nog te noemen (2 x 42 km, ook voor hardlopers); daar willen we in 2004 ook graag aan deelnemen.
Bijzonderheid: hier staat een kazerne, net zo groot als Volendam!
* In de winter lopen wij vaak tochten georganiseerd door WS’ 78; je komt dan op plekken waar je anders nooit komt of mag komen; bijvoorbeeld op particuliere grond/ fam. bezit, zoals in Soestdijk op Koninginnedag.
Veel onverharde paden en vaak zijn het behoorlijk pittige tochten!
* In maart/april lopen we meestal Amsterdam-Hoorn, hieraan doen vaak veel leden mee van ’n Loopie.
Een schitterende tocht o.a. door het Twiske, Ilpendam, Neck, Purmerend, Kwadijk, Hobrede, Beets en Oosthuizen.
* In juni is er weer een prachtige wandeltocht, van Amsterdam naar Leeuwarden.
En niet te vergeten de Midzomernachtloop!
* Nog wat aanraders: de Mergelroute in Limburg.
Onderweg kom je langs vele prachtige kloosters, kastelen en monumenten.
Tevens: de avondvierdaagse van Kwadijk en natuurlijk Diekirch in Luxemburg; erg mooi, goeie paden, maar zwaar!
Tot slot: wel eens gekke of minder leuke dingen meegemaakt?
Ja hoor, we hebben een keer de Mergellandroute gelopen, met 21 van de 24 uur regen!
Ook hebben we wel eens ons tentje binnenstebuiten opgezet; moesten we ‘m in het donker weer omdraaien!
Klaas, onze hartelijke dank voor dit fantastische en leerzame interview!
INTERVIEW MARCEL VAN ’t HOFF
* Wanneer ben je begonnen met lopen? Marcel: “Mijn vader (Klaas van ’t Hoff, red.) loopt al sinds 1967. Vroeger stond ik hem regelmatig op te wachten bij de finish, later ben ik met hem mee gaan lopen. Toen ik net 13 jaar was heb ik voor het eerst de Vierdaagse van Nijmegen gelopen, 4 x 30 km, ongetraind!”
* Hoe vaak loop je gemiddeld per week? M: “De laatste jaren beperk ik me tot een drietal jaarlijks terugkerende evenementen, nl: de Vierdaagse van Nijmegen (4 x 50 km), de avondvierdaagse van Kwadijk (4 x 15 km) en de tweedaagse van Diekirch (2 x 40 km). Voorheen liep ik wat meer, maar toen had ik ook wat meer tijd!”
* Is de wandelsport een familiaire aangelegenheid? M: “Op zich hebben we best een sportieve familie, echter wij zijn de enige twee (snel-) wandelaars. In de wintermaanden schaatsen we trouwens ook geregeld; zelf heb ik 3x de Elfstedentocht gereden (’85/’86/’97), waaronder 1x op vier gevulde koeken!”
* Nooit blessures? M: “Aangezien ik meestal ongetraind deelneem aan de Vierdaagse van Nijmegen, zal ik ook dit jaar wel weer niet ongeschonden uit de strijd komen, maar over het algemeen blijft het bij wat blaren en spierpijn. Wel heb ik ooit een peesontsteking gehad omdat ik m’n veters in het begin te strak had aangetrokken. Voor de rest mag ik eigenlijk niet klagen. Overigens doe ik een maand of 2 voor de Vierdaagse wel regelmatig zwaai-/rek-/strek- en beenspieroefeningen; kennelijk met goed resultaat want ik heb nog nooit voortijdig moeten afhaken!”
* Heb je nog tips voor andere wandelaars? M: “Zelf vinden wij het wel grappig een wandelboekje bij te houden, dan kun je na een aantal jaren bijv. altijd weer terugvinden hoe vaak je een bepaalde tocht hebt gelopen. Bij de stickers kan men zelf evt. nog een verhaaltje schrijven, of leuke anekdotes en het aantal afgelegde kilometers. Sommige mensen verzamelen onderweg zelfs folders, suikerzakjes e.d. om te bewaren of om de leuke plaatjes uit te knippen, om deze vervolgens in het wandelboekje te plakken.
* Welke tocht zou je iedereen willen aanraden? Marcel en Klaas: “Diekirch! Een prachtig afwisselend parkoers, geen ellenlange rechte paden en de omgeving is schitterend; bosrijk en heuvelachtig (wel een pittige tocht dus!).
* Ook wel eens minder leuke belevenissen? M: “De starttijd in Nijmegen, altijd weer een crime! Rond half 1 thuis na het stappen en dan gaat om 3 uur die wekker weer. Later starten kan wel, maar dan heb je weer zoveel mensen voor je, die je allemaal weer moet inhalen en aangezien de paden vaak nogal smal zijn… Gelukkig komen wij meestal tusen 12 en 1 uur binnen, dan stappen we snel op de fiets en pakken snel nog 2 uurtjes slaap. Het is altijd weer een barbaarse tocht en toch meld ik me iedere keer weer aan. Dit jaar doe ik voor de 24e keer mee!”
VERENIGINGSUITJE 2004 NAAR BERGEN BIJZONDER GESLAAGD
Het jaarlijkse verenigingsuitje, dat deze keer was gepland op zondag 21 november 2004, is net als vorig jaar weer prima geslaagd.
We troffen het geweldig met het weer, want tussen de zaterdag ervoor en de maandag erna, twee hele dagen regen, hadden wij het geluk dat het droog was, geen wind en een prettig wandeltemperatuurtje.
Ondanks de concurrentie van het ‘Concert van de Eeuw’, georganiseerd door de 100-jarige Rabobank, waren er toch van de 43 personen die zich hadden aangemeld uiteindelijk 38 aanwezig.
Jammer van de 12 nog overgebleven lege plaatsen in de bus!
Het bestuur zal nog een hartig woordje met de Rabobank gaan wisselen!
Er werden door de deelnemers van ’n Loopie verschillende afstanden gewandeld.
Zo was er een groep onder leiding van Simon Gokker die gekozen had voor de 25 km, maar na 2,5 a 3 uur alweer terug was in het startcafe.
Voor hun fatsoen hebben ze er toen nog een route van 10 km aangeplakt.
Gerrit van Tuis zat na afloop helemaal stuk en wilde met een steekkar naar de bus worden gebracht.
Jaap Plat (Flip) was doorweekt van het zweet en moest zich omkleden in het cafe; hij plakte er meteen een optreden als Chippendale aan vast. Voor Evert Drum houden we iedere wandeltocht ons hart vast, want hij verdwaalt altijd. Maar deze keer had Evert gekozen voor zekerheid: hij had zijn schoonvader en schoonmoeder weten over te halen om ook mee te gaan. Nu was hij op tijd weer op het thuishonk.
Het was overigens heel plezierig dat Crelis Keizer en Cis Runderkamp na een lange afwezigheid weer eens van de partij waren. De gezusters Hoogland liepen ditmaal een korte afstand, want volgens Nel en Gre is het hun eigenlijk alleen te doen om de medaille. Hun prijzenkasten moeten dan inmiddels uitpuilen. Aaf Duim laat nu ook een prijzenkast in haar woonkamer timmeren.
Daarvoor vraagt zij haar broer Thoom, want die is in het bezit van een klopboor. Hij is trouwens best bereid om ook voor anderen een prijzenkast te maken. Door enkelen werden in het gezellige stadje Bergen nog de nodige Sinterklaasinkopen gedaan. Van de gelegenheid om voor de microfoon Sinterklaasliedjes te zingen werd geen gebruik gemaakt. De sfeer in de bus was al goed genoeg.
Rest ons nog om Margriet Veerman en Thoom Smit complimenten te geven en te bedanken voor de perfecte organisatie van dit geslaagde verenigingsuitje.
Door: Jan Schilder Vik
Voettocht naar Assisië (2006)
Na het grote succes van de Pelgrim-Voettochten naar Rome, Lourdes en Santiago de Compostella is in 2006 weer een voettocht gestart naar Assisië in Italië.
De start was op donderdag 23 februari vanuit de Vincentiuskerk, in totaal 25 ploegen brengen een aandenken naar deze Italiaanse bedevaartsplaats. De voettocht is ongeveer 2.500 kilometer lang.
Groep 1 Nijmegen
Groep 2 Susteren
Groep 3 Spa
Groep 4 Luxemburg
Groep 5 Ars zur Mossele
Groep 6 Sarreburg
Groep 7 Gerardmer
Groep 8 Montbeliard
Groep 9 Pontalier
Groep 10 St Claude
Groep 11 Belley
Groep 12 Sassenage
Groep 13 Saillons
Groep 14 Sault
Groep 15 Castellane
Groep 16 Levens
Groep 17 Alassio
Groep 18 Arenzo
Groep 19 Sestri Levante
Groep 20 Marina di Massa
Groep 21 Pistoia
Groep 22 Poggibonsi
Groep 23 Montepulciano
Groep 24 Orvieto
Groep 25 Assissi